Kunst, speculatie en spiegeling

Dit commentaar van 15-3-2017 werd geboren uit ergernis over de handel in oude en moderne kunst. Die handel is alleen mogelijk omdat kopers én verkopers vasthouden aan achterhaalde denkbeelden. Bijvoorbeeld het idee dat het om unieke meesterwerken gaat, dat de maker een genie zou zijn, dat het kunstwerk een bepaalde boodschap heeft en dat degenen die zich op het aankopen van `echte kunst` toeleggen een goede smaak hebben.

Wij moeten thuis behoorlijk grinniken om de tegenslagen die de TEFAF onlangs teisterden. De grootste kunstbeurs in Europa kampte met het probleem dat er steeds vaker vervalsingen van grote meesters opduiken. Zo moest men zich buigen over de vraag of een aan Saenredam toegeschreven doek wel echt van hem was. Zijn er geen klemmender problemen in de wereld, zou je zeggen. Maar dan vergeet je wat er op het spel staat met vragen over echt of onecht in de kunst. Scheelt toch een paar nullen bij de verkoop en daar zitten de handelaren natuurlijk niet op te wachten.

Het is evenwel te simpel om de schuld voor alle ophef alleen te leggen bij de kunsthandel. In feite zitten er drie partijen in het complot. De handelaren zullen de eventuele verdenking van een vervalsing om begrijpelijke redenen niet snel aan de grote klok hangen. Daarnaast hebben we de kunsthistorici die  uitmaken of een bepaald doek wel echt door de meester zelf werd gemaakt. Ook hun reputatie staat op het spel als blijkt dat een zogeheten Rembrandt door een van zijn leerlingen vervaardigd is. Ten slotte zijn er de trotse bezitters van het werk die zich koesteren in het besef dat zij met hun dure geld een meesterwerk konden verwerven.

De kwestie roept ook een interessant filosofisch vraagstuk op. Wat bedoelen we eigenlijk met echt in dit geval? Welke aannamen spelen daarbij een rol? We beperken ons tot een viertal misvattingen.

 

Kunst, speculatie en spiegeling
15 maart 2017

Download het volledige bestand

"Kunst, speculatie en spiegeling"

Download PDF