Politie en morele weerbaarheid

Tijdens hun werk zien politiefunctionarissen vaak morele vragen op zich afkomen. Wanneer moeten ze geweld inzetten? Of hoe ruim leggen ze de regels uit? Daarbij is van groot belang dat ze een eigen oordeel vellen en hun beslissing kunnen verantwoorden. Dit onderzoek laat zien dat Nederlandse politieagenten de morele kanten van hun werk bijzonder serieus nemen, ook al maken praktische omstandigheden dat niet altijd even gemakkelijk.

Onderzoek naar morele weerbaarheid

In de nu volgende hoofdstukken doen we verslag van het onderzoek dat we in 2013 en 2014 hebben verricht naar de morele weerbaarheid van Nederlandse politiemensen. Laten we om te beginnen vaststellen dat vragen over morele weerbaarheid niet op zichzelf staan. Ze houden verband met andere zaken, zoals de fysieke en de mentale weerbaarheid. Daarvan is de afgelopen tien jaar in verschillende kringen (niet in de laatste plaats bij de politie zelf) het belang ingezien, en in 2012 is een speciaal programma gestart om te bekijken op welke manier men het functioneren van de Nederlandse politie verder kan versterken. Er is onder meer onderzoek gedaan naar (het verbeteren van) de fysieke weerbaarheid en naar klachten op het vlak van PTSS. Ons onderzoek naar de morele weerbaarheid moet in dat kader worden gezien en is ook vanuit dat programma gefinancierd.

Wij zijn zeker niet de eersten die aandacht voor de morele kanten van het politiewerk vragen. Met name Frans Denkers heeft al in een vroeg stadium gewezen op het grote belang van dit onderwerp, en zijn denkbeelden werken tot op heden binnen de Nederlandse politie door. De afgelopen jaren zijn er enkele boeken, studies en rapporten gepubliceerd waarin de morele kanten van het politiewerk aan bod kwamen. Aan deze verzameling voegen wij dus een studie toe waarin we ons afvragen hoe het met de morele weerbaarheid van Nederlandse politiemensen staat. Wat hebben we eigenlijk met deze term op het oog?

In algemene zin spreken wij van morele weerbaarheid indien een persoon, een sociale groep of een instelling beseft dat het eigen optreden vragen van morele aard oproept én in staat is om die vragen op een adequate wijze te beantwoorden. Met adequaat bedoelen we dat de betrokken persoon, groep of instelling een duidelijke keuze maakt, bereid is om die keuze uit te leggen en daarover met anderen in gesprek te gaan. Deze benadering houdt in dat morele weerbaarheid niet alleen betrekking heeft op individuele politiemensen, maar ook op processen of organisaties van een hoger schaalniveau. Dat is van belang, omdat men anders het gevaar loopt om vragen rond morele weerbaarheid te zeer vanuit een psychologisch perspectief te benaderen.

Politie en morele weerbaarheid
21 december 2015

Download het volledige bestand

"Politie en morele weerbaarheid"

Download PDF