Woede door verwaarlozing
Er zijn al heel wat verklaringen gegeven voor de golf van nationalisme en populisme die het Westen nu al een aantal jaren overspoelt. In dit artikel voeg ik daar nog een perspectief aan toe. Ik meen dat veel bestuurders in Nederland en andere Westerse landen te eenzijdig op vormen van innovatie hebben ingezet terwijl de stem van burgers die aan traditionele zaken gehecht waren nauwelijks te horen was. Bijgevolg hebben steeds meer groepen het gevoel dat de elites hen verwaarlozen. Dat laat zich gemakkelijk tot een publieke vorm van woede opstoken.
Woede door verwaarlozing
Waarom veel burgers zich verzetten tegen verandering
Dertig jaar lang ben ik een warm voorstander van modernisering en moderniteit geweest. Deze voorkeur nam aanvankelijk een radicale vorm aan. In de jaren zeventig streefde ik – samen met duizenden andere studenten – een socialistisch alternatief voor het kapitalisme na.
Later werd mijn visie op vernieuwing gematigder, wat onder andere naar voren kwam in een proefschrift dat de modernisering van het alledaagse leven in een Brabants dorp behandelde. Ik sloot mijn dissertatie af met de conclusie dat het omarmen van de moderniteit een groot deel van de bevolking de nodige vooruitgang had gebracht.
Deze zienswijze klonk nog door toen ik tien jaar later een aantal studies naar het hedendaagse Nederland bundelde en dat boek de titel Moderniteit als opgave meegaf. Al die tijd heb ik het moderne leven tegen allerlei conservatieve en postmoderne critici willen verdedigen.
Een en ander neemt niet weg dat ik gaandeweg meer twijfels kreeg. Dat begon toen ik midden jaren negentig voor debatcentrum De Balie in Amsterdam een publicatie over onbehagen in de politiek verzorgde. Het werd mij duidelijk dat de politieke klasse van ons land haar richtinggevende vermogen was kwijtgeraakt.
Deze twijfels werden sterker toen ik enkele jaren later een onderzoek naar agressief gedrag van jongeren begon. Daaruit bleek dat de modernisering van het bestaan, zoals die in Nederland vanaf de Tweede Wereldoorlog haar beslag gekregen had, behalve voordelen ook evidente nadelen liet zien. Bovendien zag ik in dat die voor- en nadelen op een ongelijke wijze over de Nederlandse bevolking waren verdeeld. Met andere woorden: hoewel ik het moderne bestaan nog steeds verdedigde, besefte ik inmiddels dat het niet zonder problemen was.
In de daaropvolgende jaren werd dat besef nog sterker met als gevolg dat ik momenteel conservatiever denk. Dat begon met een studie die ik in opdracht van de WRR naar normen en waarden deed. De conclusie was dat er in Nederland allerlei vormen van normaliteit bestaan die echter onvoldoende erkend, laat staan gecultiveerd worden.
Vergelijkbare conclusies moest ik trekken uit een studie die we in 2012 afsloten waarin het ging over de betekenis van geestelijke beginselen in de moderne maatschappij. En dat geldt eveneens voor de Engelse bewerking van dat onderzoek, die zich op het lot van morele gevoelens in de hedendaagse samenleving toespitste.
Mijn conclusie was dat moraliteit en moderniteit elkaar niet uitsluiten, maar dat ze wel een andere leef- en denkwereld vertegenwoordigen. Al met al werd ik steeds kritischer over het moderne bestaan omdat traditionele maar belangrijke waarden daarin onvoldoende tot hun recht komen.
Een meer conservatieve sfeer
Nu zal ik niet ontkennen dat deze koerswijziging van een uitgesproken progressieve naar een conservatieve zienswijze te maken heeft met het triviale feit dat ik inmiddels ouder ben. Maar dat is niet het enige. Ik ben – zoals iedereen die zich voor publieke meningsvorming interesseert – ook aan de tijdgeest onderhevig en in zoverre zou mijn toegenomen scepsis inzake de moderniteit kunnen betekenen dat het geestelijk klimaat in meer algemene zin veranderd is.
Terwijl de publieke opinie lange tijd met vooruitgang en vernieuwing instemde, is vanaf de millenniumwisseling een zekere kentering merkbaar. Deze uit zich niet zozeer in de verdeling tussen links en rechts want die blijft redelijk constant, maar in de verdeling van mensen die voor of tegen innovatie zijn. Mijn indruk is dat de invloed van deze laatste groep de afgelopen tien jaar sterker geworden is.