Over Gabriel
WelkomGabriel van den Brink (1950) studeerde filosofie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen en heeft vervolgens veel historisch, sociologisch en bestuurskundig onderzoek verricht. Thans werkt hij al hoogleraar wijsbegeerte bij Centrum Ethos aan de Vrije Universiteit.
Na veertig jaar lezen, onderzoeken, debatteren en nadenken kom ik tot de conclusie dat er fundamentele waarden zijn die mensen in de meest uiteenlopende omstandigheden nastreven.
Idealen als eerlijkheid, rechtvaardigheid, moed, compassie, wijsheid en betrokkenheid zijn in elke situatie van belang. Wel treden er accentverschillen op, afhankelijk van de tijd waarin je leeft of de cultuur waarin je bent grootgebracht. Het kan ook verschil maken of je man bent dan wel vrouw, oud of jong, gelovig of ongelovig, rijk of arm, gezond of ziek. Maar in wezen zoeken we allemaal naar het juiste evenwicht tussen de waarden die ons dierbaar zijn, ook al kunnen we die waarden niet volledig waarmaken.
Voor een interessant gesprek over mijn intellectuele ontwikkeling klikt u hier
“…zo bleek dat culturele, morele en geestelijke beginselen in ons leven een cruciale rol spelen.”
Hoe ik ontdekte dat waarden doorslaggevend zijn
Het heeft eventjes geduurd voor ik begreep dat waarden doorslaggevend zijn. In mijn jonge jaren was ik marxist en hoewel ik veel interesse had voor culturele verschijnselen dacht ik toch dat economische of politieke factoren het zwaarst wogen. Dat veranderde pas toen ik voor mijn proefschrift tien jaar lang historisch onderzoek ging doen. Ik ontdekte dat de modernisering van het alledaagse leven minder een zaak van materiële als wel van geestelijke processen is. Dat bleek niet alleen te gelden voor het verleden maar ook voor de hedendaagse maatschappij, een thema dat ik na mijn proefschrift onderzocht. Om dit te toetsen startte ik in 2008 een project over de rol van idealen in het moderne bestaan. Daaruit bleek andermaal dat culturele, morele en geestelijke beginselen in ons leven een cruciale rol spelen. Al met al denk ik dat deze overtuiging een wetenschappelijk basis heeft. De meeste academici hebben daar geen aandacht voor. Ze baseren zich op gangbare veronderstellingen zoals het idee dat menselijk handelen vooral door geld, macht of egoïstische motieven wordt bepaald. Het is spijtig dat ze niet aan een kritische toetsing van hun filosofische axioma’s toekomen.
Waarom morele waarden in mijn huidige werk een centrale rol spelen
Dat ik gaandeweg meer oog voor de betekenis van waarden kreeg, vloeit ook uit een wat ongebruikelijke loopbaan voort. Tijdens mijn studie wijsbegeerte en daaropvolgende jaren ging ik van een materialistische mensbeeld uit. Ik meende dat het menselijke leven vooral door economische processen wordt bepaald. In een latere fase verschoof het accent naar politieke processen als staatsvorming of machtsuitoefening, wat een meer republikeins mensbeeld tot gevolg had. Dat hing nauw samen met het onderzoek dat ik aan het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn naar van opvoeding, criminaliteit, burgerschap of zorg deed. Het leidde in 2005 tot een aanstelling als hoogleraar Maatschappelijke Bestuurskunde. Toch bracht mijn werk aan de Universiteit van Tilburg opnieuw een wending met zich mee omdat ik geleidelijk ging zien dat maatschappelijke of bestuurlijke processen in hoge mate van normen en waarden afhangen. Dat bracht me ertoe om een meer idealistisch mensbeeld te omarmen waarbij geestelijke beginselen de voorname drivers zijn. In marxistische termen zou je zeggen dat mijn loopbaan vanaf de basis via de politiek naar de bovenbouw verschoof. In meer neutrale termen is het verhaal dat ik eerst de markt, volgens de macht en tenslotte de moraal voorop stelde. Momenteel werk ik aan een synthese van deze gezichtspunten.
Sterk betrokken op de maatschappelijke realiteit
Mijn geloof in de kracht van menselijke waarden komt niet alleen uit boekenwijsheid voort. Ik onderzocht vele wetenschappelijke werken maar ik heb ook andere bronnen dan boeken of artikelen gebruikt. Ik bracht dertig jaar met het verzamelen van cijfers door, heb interviews met vele honderden informanten bestudeerd, kon in tal van situaties het gedrag van mensen waarnemen, was met talloze professionals en burgers in gesprek en verdiepte me in allerlei soorten van beeldvorming.
Ik pretendeer niet precies te weten wat we in dit leven onder ‘realiteit’ moeten verstaan maar ik heb wel zoveel bronnen en werkwijzen beproefd dat mijn blik op het menselijk bestaan niet afhangt van één academische benadering. Deze brede blik speelt zeker mee als ik zeg dat waarden meer gewicht hebben dan velen aannemen. Wat mensen doen of laten hangt uiteraard van hun situatie en de gegeven bewegingsvrijheid af. Maar daarbinnen zijn het vooral innerlijke waarden, motieven of verwachtingen die bepalen hoe mensen met hun situatie omspringen. Dat ontdek je niet door te werken met een model of database. Je beseft het pas door je te verdiepen in de maatschappelijke realiteit en te zien hoe veranderingen ontstaan.
Een actieve bijdrage aan publieke meningsvorming
Hoewel ik vanaf 1978 onafgebroken aan wetenschappelijk onderzoek werkte, wilde ik me niet tot het academische beperken. Daarom zocht ik steeds contact met andere ervaringswerelden. Om te beginnen de wereld van uitvoerende professionals en gewone burgers. Ik heb altijd geloofd dat je als academicus veel kunt opsteken van datgene wat mensen in het alledaagse leven of tijdens hun werk meemaken. Vervolgens de wereld van ambtelijke diensten bestuur en politiek. Ook daar
gelden spelregels die sterk van het universitaire afwijken. Last but not least de wereld van openbare meningsvorming en media. Het is waar dat wetenschappelijke inzichten daar een rol spelen maar intussen vertoont het publieke debat een heel andere dynamiek dan veel academici aannemen. In de loop der jaren leverde mijn contact met deze werelden veel op. Een belangrijk voordeel daarvan is dat je als wetenschapper het realiteitsgehalte van bepaalde denkbeelden kunt uittesten. Wie enige ervaring heeft met lezingen voor een breed publiek weet dat de zaal het onmiddellijk laat merken dat je over luchtkastelen spreekt. Los daarvan vind het gewoon enorm leuk om met anderen in debat te gaan.
Moderne mensen geven niet graag toe dat ze idealen najagen
Zowel binnen als buiten de wetenschap gaan veel moderne mensen van een materialistisch mensbeeld uit. Ze gebruiken het om hun eigen handelen te rechtvaardigen. Het merkwaardige is evenwel dat die handelingen zelf vaak uit culturele voorkeuren, morele waarden of filosofische ideeën voortvloeien. Met andere woorden: hoewel veel mensen hun waarden in de realiteit heel serieus nemen, doen ze tijdens een gesprek daarover graag alsof ze vooral door lagere driften zoals geld, lust of macht gedreven zijn. Dat verklaart wellicht waarom vele honderden ontmoetingen die ik met professionals en bestuurders heb gehad vaak in eenzelfde ervaring uitmonden. Eerst houden mijn gesprekspartners aan het dominante mensbeeld vast om pas tijdens de gedachtewisseling te erkennen dat ze in de praktijk anders te werk gaan dan ze voorgeven. Terwijl ze zeggen dat de mens door eigen belang en ratio gedreven wordt, blijkt hun eigen houding vaak zeer idealistisch en normatief te zijn. Mijn conclusie is dat denkbeelden, waarden en ideële beginselen in het moderne leven meer gewicht hebben dan de meeste mensen toegeven.
Komende jaren doe ik onderzoek naar samenhang van macht, markt en moraal.
Na bijna veertig jaar van onderzoek in meerdere disciplines en naar diverse onderwerpen is het tijd voor het opmaken van een balans. Ik wil een overkoepelende filosofie ontwikkelen waarin de werking van macht, markt en moraal in drie ronden wordt doordacht. De eerste ronde gaat over moraliteit en menselijke natuur. Ik ben geïnspireerd door de hedendaagse biologie die laat zien dat het menselijk bestaan een mix van competitie en coöperatie kent. Dat inzicht zal ik vooral uitwerken aan de grote levensbeschouwelijke tradities die circa 2500 geleden zijn ontstaan en die benadrukken dat compassie nodig is. De tweede ronde gaat over de rol van morele motieven in de moderne maatschappij. Ons streven naar rationaliteit, gelijkheid en doelmatigheid staat vaak op gespannen voet met onze morele beginselen. Ik spits dat toe op de processen die zich de afgelopen 250 in Nederland en andere moderne landen afspeelden. Op die manier hoop ik een flink deel van mijn empirische inzichten te kunnen bundelen. De derde ronde heeft betrekking op de toegenomen betekenis van marktwerking en de nieuwe kansen voor moreel handelen die daaruit voortvloeien. Het geheel moet uitmonden een boek dat ik als de voorlopige bekroning van mijn werkzame leven zie.